Afgelopen vrijdag was waarschijnlijk de laatste keer dat er in de groepen 1 en 2 een volledig programma kon worden afgewerkt, want volgens de speelkalender is er vanaf nu vrijwel elke vrijdag een bondsteam in de slag om kratten bier en flessen wijn en champagne te verdienen of te verliezen. En als er eens een keer geen bondswedstrijd is, hebben we wel een bijzondere speelavond, zoals de Triomfatorcup.
In groep 1 werden zes partijen afgewerkt, en viel maar in één daarvan een beslissing. De overige partijen eindigden na veel, weinig of helemaal geen schermutselingen in remise. Kennelijk kiezen veel spelers in deze fase van de competitie voor het halve ei, in de hoop onderweg nog wat hele doppen te rapen en zo genoeg punten te halen om hun verblijf in de hoogste groep met een seizoen te verlengen.
Het beste voorbeeld hiervan was de partij tussen Lendert van den Ouden en Carel Vredenborg. Lendert kwam met een klein voordeeltje uit de opening, wist daar echter niet veel mee te doen, en bood toen maar gauw remise aan. Carel vond dat allang best en zo werd de vrede snel getekend. Met dit halfje is Lendert nu wel eindelijk van die vermaledijde laatste plaats af.
De volgende remise viel te noteren tussen Cor de Wit en Arjen Kouwenhoven. Cor plaatste een goed getimed remise-aanbod, op het moment dat hij wat minder stond maar wel meer tijd op de klok had. Arjen koos voor het halve punt, en wacht daardoor nog steeds op zijn eerste overwinning.
In de partij tussen Peter Kemner en Hans Uitenbroek werd wel strijd geleverd. Op de wat onorthodoxe openingszet van Peter antwoordde Hans met de enige juiste tegenzet. Toch draaide Peter aardig Hans de duimschroeven aan, en even leek het of hij laatstgenoemde op de knieën zou krijgen. Maar na een klein foutje kon Hans toch ontsnappen via een fraaie remisecombinatie. Hans behoudt hiermee zijn tweede plaats, en Peter zijn ongeslagen status.
Bij Gijsbert Kamerman tegen Ben Boog, op papier een wedstrijd a la Volendam – De Graafschap, was het lange tijd onduidelijk wie nu de slechte loper had. Het bord was effectief in tweeën gedeeld door een lange pionnenketen, met de lopers begraven achter de linies. Normaal een stelling waarin Ben zich wel op zijn gemak voelt, maar niet tegen Gijsbert. Ondanks de uiterste pogingen bereikte Gijs niet meer dan een toreneindspel, dat beide spelers wegens gebrek aan bedenktijd (sommigen zouden zeggen gebrek aan kennis en kunde) maar remise gaven.
In de kelder van de groep werd op het scherpst van de snede het gevecht gevoerd tussen Piet Verheij en Ton Dulk. Piet vocht voor vrijwel zijn laatste kans en stormde met alles wat hij had op de zwarte stelling af. Dat hij er duidelijk zin in had bleek wel toen hij vol bewondering van een afstandje naar zijn eigen bord stond te kijken, met Ton in diep gepeins verzonken, om na een tijdje pas te merken dat niet Ton maar hijzelf aan zet was… Ton gaf echter geen krimp, en wist af te wikkelen naar een eindspel van toren en loper tegen toren en pion. Remise dus, maar bij Piet is het pas remise als hij alleen nog maar een koning over heeft, en het is dat we nog niet met Fischer tempo spelen, anders was hij nu nog bezig geweest te proberen de partij te winnen.
Tenslotte won John Leer vlotjes van Arjan van der Leij. Arjan speelde een wat passief uitziend systeem, dat hem daarnaast ook nog veel bedenktijd kostte. John had op een gegeven moment zelfs meer dan een half uur meer op de klok. Voor ieder ander een ongekende luxe, maar John had alles al lang uitgerekend in de bedenktijd van Arjan, en liep nu een beetje verveeld rond te kijken bij de andere borden. Toen hij eindelijk weer aan zet was, maakte hij het maar snel af. Pech voor Arjan, maar veel spelers hebben weinig goede herinneringen aan hun eerste ontmoeting met John, en ook Arjan zal bij een volgende keer wel beter weten hoe hij John moet aanpakken.
John Leer dus de winnaar van deze ronde, maar de speler die het meest profiteert van deze uitslagen is Julian van Overdam, die zonder zelf te spelen zijn naaste concurrenten halve of hele punten zag verliezen, en nu nog steviger aan kop staat. Wie gaat hem nog tegenhouden?
In groep 2 zijn de krachtsverhoudingen wat groter, wordt er wat meer op winst gespeeld, en vallen vaak ook meer beslissingen. Neem nou de partij tussen Peter Overduin en Ronald Sparreboom. In het begin leek het erop of Peter een aardige koningsaanval had, maar toen ik later keek was er van aanval geen sprake meer. Ronald had het initiatief overgenomen en maakte met dame, toren en loper gebruik van de ruimte die Peter had gelaten. Punt voor Ronald dus, die aan een succesvolle inhaalrace bezig is.
Sascha “Houdini” Ottenhof ontsnapte voor de tweede keer aan een nederlaag. Na vorige week, in zijn partij tegen Marcel Dirks, te zijn herrezen uit de dood, kwam Sascha nu weer goed weg, dit keer met een halfje tegen Herman van Malde. Herman keek na afloop duidelijk nog beteuterd hoe hij Sascha nog had kunnen laten glippen.
Over Marcel Dirks gesproken: met zijn altijd opportunistische spel wist hij Hans van Calmthout bijna tot wanhoop te brengen. De belegering van een verdwaald zwart paard op a2 werd Hans bijna teveel. Maar Marcel drijft zijn frivole spel soms wat te ver door, en ook nu moest hij net als de week ervoor aan het kortste end trekken.
Ook in deze groep was er een kelderpartij. Coen van Baren won van Adri Jumelet, en was daar erg blij mee. Eindelijk had hij zichzelf eens bewezen dat hij goed kon schaken. En voorwaar, Adri heeft de hele partij weinig kans gehad.
Sophia Thoma en John van de Laar speelden een boeiende Spaanse partij. De partij bleef lange tijd in evenwicht, en in het paard tegen loper eindspel gingen er teveel pionnen af om nog een winstpoging te rechtvaardigen. Remise dus.
De merkwaardigste partij was die tussen André Coenen en Kresna Soerjadi. Een oppervlakkige blik op de stelling deed vermoeden dat André bij het uitvoeren van de korte rokade vergeten was zijn toren van h1 naar f1 te verplaatsen. Alles wees er dan ook op dat Kresna weldra zijn negende overwinning zou boeken. Maar André is iemand die zich volledig in de stelling kan vastbijten, en hardnekkig wilde hij van geen wijken weten. De verdwaalde toren vond nieuw emplooi via h3, en Kresna boekte maar weinig vorderingen, totdat de klok een woordje ging meespreken. In een dubbel toreneindspel werd over en weer een volle toren weggegeven; de kansen keerden met elke zet. Toen beide spelers even een moment van rust vonden in hun razernij, besloten ze gauw tot remise, waarschijnlijk om erger te voorkomen. Groot was wel de verbazing toen bleek dat beide spelers nog genoeg tijd overhadden om een hele partij te spelen, gerekend naar de maatstaven van John Leer dan. Ofwel zoals Fischer al eens schreef: “Any resemblance to chess is purely coincidental”.
Carel Vredenborg
dinsdag 3 februari 2009
Any resemblance to CHESS…..
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Coen speelde goed tegen Adri, maar kon het volgens mij veel eerder uitmaken. Misschien kan Coen de partij publiceren, na Te8+, koning weg, kon Coen volgens mij Db4!! spelen, met dreiging Df8 met dood en verderf, en dreiging Dxg4 (lopewinst) en Dxb2 (loperwinst). Heb ik het goed gezien? Dan was het een leuke clubbladstelling!
En ook Peter Overduin kreeg volgens mij een levensgrote kans tegen Sparreboom, misschien kunnen we die pot er ook nog even bijpakken?
Gijs
Misschien kan ik me vergissen, maar was het Adri die een goede stelling heeft gehad in de openingsfase. Adri was degene die op de aanval speelde! Hoe het uiteindelijk mis heeft kunnen lopen...
Afmaken is ook een kunst op zich. Vraag maar aan Marcel en Herman.
mvg,
Sascha
Een reactie posten