zondag 11 januari 2009

De oplossing van mijn eindspel

Dank voor de reakties op mijn eindspelstelling (zie onder). De variant die ik ga geven, is waarschijnlijk niet de enige manier om te winnen, maar wel de meest elegante (en mijns inziens ook de meest eenvoudige). Ik vond het wel leuk dat ik het tijdens de partij in tijdnood zag; het heeft denk ik twee belangrijke betekenissen: ten eerste is blijkbaar het concentratievermogen van de speler zo hoog dat hij in korte tijd in staat is de essenties van de stelling te grijpen, waar dat hem mogelijk thuis op de bank (zonder de gezonde en altijd lekkere wedstrijddruk -dit is niet ironisch bedoeld; het is gewoon een lekker gevoel) misschien minder makkelijk of pas na langere tijd zou zijn gelukt. Ten tweede is heel duidelijk dat het inderdaad loont om te blijven studeren (zie mijn opmerking in het wedsrtijdverslag betreffende het eindspelboek van Van Perlo).
Welnu! Om tot de oplossing te komen, moet men de volgende zaken herkennen: in de eerste plaats moet je herkennen dat inderdaad de pionnendoorbraak met b4-b5, gevolgd door ...a6xb5, c5-c6! onder omstandigheden levensgevaarlijk is, en dat zwart niet kan terugslaan met b7xb6 omdat dan de witte a-pion doorloopt.
Ten tweede heeft wit meer zetten tot zijn beschikking; hij kan probleemloos met zijn koning driehoekjes draaien op e6, f7 en f6. Zwart daarentegen moet hierbij enorm oppassen: als de pion op g6 aangevallen staat, moet hij deze dekken met Ph4. Een tegenaanval op pion g4 middels Ph4-g2 wordt (in de meeste gevallen winnnend) beantwoord met g4-g5. Wit heeft meerdere valden van waaruit hij de pion op g6 kan aanvallen, dus als zwarts paard aan de verdediging van de pion gebonden is en wit Kf6-f7 (of omgekeerd!) speelt, dan kan het zijn dat zwart gedwongen is tot het spelen van een kongingszet (wie weet moet hij zijn koning van het ideale veld wegspelen).
Impliciet al gezegd hierboven: het derde dan met moet herkennen is het feit dat wit wint als hij Kxg6 kan spelen.
Het vierde dan men moet herkennen, is dat zwarts paard een belangrijke verdediger is; hij kan niet alleen pion g6 dekken of proberen in de tegenaanval te gaan; ook kan hij hinderlijke schaakjes geven en aldus bijvoorbeeld een vrije g-pion verhinderen te promoveren of via Pd4+ wits mooie pionnendoorbraak verzieken.
Het vijfde dat men moet herkennen, is dat zwarts stukken momenteel goed opgesteld staan. Hierdoor, en nu komen we meteen tot de varianten, werkt de pionnendoorbraak nog niet door het feit dat Peter Kemners opmerking juist is: 1. b4-b5? axb5 2. c6 b4! (2...Kc7! wint ook. Maar na bxc6?? 3. a6! en wit wint) 3. cxb7 Kc7! en zwart wint. Stond het zwart paard nu echter niet op f5 (maar bijvoorbeeld op h4), dan zou wit met 4. d6+! winnen: 4...Kb8 5. d7 en de stelling is voor wit gewonnen, ook als de witte koning er niet is om zijn pionnen te ondersteunen (hij kan bijvoorbeeld op f6 of f7 zijn om het zwarte paard te dwingen tot verdediging van de pion op g6): 5...Kc7 6. d8D+ Kxd8 7. b8D! en wint.
De oplossing is nu eenvoudig. Wit speelt 1.d6!, waarmee zwart in zetdwang is (een leuke bijkomstigheid is dat met deze zet tevens het belangrijke veld c7 aan de witte koning ontnomen wordt): na 1...Ph4 volgt 2. b5! axb5 (Paardzetten helpen niet: 2...Pf5 3. c6 bxc6 4. axb6- deze variant had ik tijdens de partij niet gezien, maar je kunt hier natuurlijk probleemloos vertrouwen op je intuïtie; zo ook trouwens om eventuele koningszetten hier te beooordelen).
Als paardzetten afvallen, wat dan in geval van een koningzet? We hebben er twee. Eerst 1...Kc8. Hier wint wit eenvoudig met 1. Kf7 Ph4 2. Ke8 en zwart kan de promotie van wits d-pion niet meer tegenhouden.
Tot slot dan de zet 1...Ke8. 2. Kf6 en opnieuw wordt het paard naar h4 gedwongen, waarna de pionnendoorbraak in zijn meest zuivere vorm beslissend wordt: 2...Ph4 3. b5! axb5 (andere zetten redden niet) 4. c6! bxc6 (en hier geldt dat ook) 5. a6 en wit wint. Een geweldig leuk mechanisme aan het werk! En niet alleen leuk, het dient zich geregeld aan in pionneneindspelen!

Filip Borst

2 opmerkingen:

Anoniem zei

OK, begrijpelijk!
Maar wat speelde Michel dan, en waarom won hij niet? Waarschijnlijk omdat hij geen tijd meer had?

Anoniem zei

Michel speelde 1.c6. We hadden beiden ongeveer nog 4 minuten op de klok als ik het me goed herinner (hij 3 à 4 minuten en ik 4 à 5 minuten).

Filip