Het Vijfde heeft met 5 - 3 gewonnen van het 2e team van de Willige Dame.
Winst voor Zhi Yang, Menno, Gerrit en Jan Hendrik. Remise voor Cees en Eduard.
Piet en Henk verliezen.
http://r-s-b.nl/competitie-klasse-2b/
Henk Kootkar miste in tijdnood helaas een goede kans op een half punt.
Zijn tegenstander had Te8-d8? gespeeld en Henk zag niets beters dan Pe3xf5.
Met Tf4-g4! had hij zwarts dame kunnen winnen, maar zwart kan met een zetherhaling wegkomen.
Bijvoorbeeld: Td8-d1+ Kg1-f2 Td1-d2+ Kf2-e1 Td2-d1+!
Na Ke1xd1 volgt Lc6-f3+ gevolgd door Lf3xg4.
12 opmerkingen:
Ik wil mijn waardering en bewondering uiten voor de wijze waarop alle drie de Osinga's zich ingezet hebben voor de verplaatsing van de RSB-wedstrijden naar het clubgebouw van SC IJsselmonde. CE 5 heeft zich door de onverwachte wijzigingen gelukkig niet laten storen in het streven ook dit seizoen zo goed mogelijk te presteren.
Of het verlies van het bekerteam (1,5 - 2,5) wel aan de verplaatsing van de thuiswedstrijd te wijten is, zal nooit duidelijk worden. Maar de mogelijkheid dat dat zo was, is in elk geval een mooi excuus voor het verlies.
Ik sluit me hier bij aan Gerrit, klasse! En ja het bekerteam wist zich helaas geen raad met de nieuwe situatie. In de Groene Hel was het ongetwijfeld gewoon 4-0 geweest.
Je zou ook kunnen zeggen dat het ratingverschil niet klopt want als je daar naar kijkt heeft het bekerteam mogelijk zichzelf de das omgedaan. Dat geeft dan weer aanleiding om de ratingberekening maar weer eens op de helling te zetten. Hoe dan? ik geef alvast een voorschot: een speler heeft een KNSB rating + verborgen rating. De kunst is om die verborgen rating zichtbaar te maken. Nog een, vooruit dan, als zwart wint of remise speelt tegen wit moet dat meer waardering opleveren bv. Zwart wint is 1,25 en remise is 0,75; voor wit 0,25 als wit wint is 1 zwart is 0 Voor de KNSB een inspirerende uitdaging. Ik zal dat in elk geval niet meemaken.
Verslag van RSR: http://www.rsrivorentoren.nl/nieuws_rsbbeker_20151122.htm
Rating is een schatter van de speelsterkte, niet meer en niet minder, die zich door de bank genomen m.i. toch aardig bewijst. Maar weinig mensen zullen beweren dat twee spelers met een onderling rating verschil van 200 punten gelijke kansen hebben, ook al wint degene met de lagere rating gelukkig ook wel eens.
Zonder in details te treden of het wiskundig model voor verbetering vatbaar is en dan heb ik het niet over het toepassen van formuletjes maar puur vanuit praktisch onderzoek gebaseerd op statistische modellen. Je kunnen zeggen een uitbreiding op het wiskundig model.
Dat de rating zich over het algemeen bewijst behoudens uitzonderingen weet ik ook wel maar het kan verfijnder. De verborgen rating is inhoudelijk alle randverschijnselen en persoonlijke karakteristieken of kenmerken. Deze zou je in factoren of coëfficiënten kunnen weergeven en deze toepassen in het huidige model.
Een paar voorbeelden: 1e als een rating van 2000 is gebaseerd op tegenstanders die blunders of grote fouten hebben gemaakt dan is die rating niet een zuivere afspiegeling van de schaaksterkte. 2e Als een jeugdspeler (1200) wint van een 2100 speler dan kun je er veel over zeggen in de trant van ja maar die 2100 had zijn/haar dag niet of er was sprake van onderschatting. Anderzijds kun je zeggen ja maar die jeugdspeler had een beter schaaktechnisch inzicht. Dat betekent dat die 1200 niet snel genoeg met de ontwikkeling van die jeugdspeler meegaat anderzijds kun je zeggen hoe groot is dat onderschattingspercentage of hoe moet ik “ik zat niet lekker in mijn vel” beschouwen. 3e Als er keuze is tussen drie slechte zetten: (slecht, slechter, slechtst) dan wordt in de meeste gevallen de slechtste zet gekozen op zowel hoog als laag niveau. Zijn er drie goede zetten (goed, beter, best) te kiezen dan is in meeste gevallen de eerste keuze van toepassing. Dat heeft dan weer invloed op de uitslag. Daar heb ik een aantal keren op gelet bij internationale schaaktoernooien. Interessant is dan waarom die slechtste keuze wordt gedaan.
Of men zit te wachten op een verfijnder rekenmodel, ik denk het niet zoals je zegt. Niemand zit te klagen dus waarom nog meer onderzoek daarin stoppen zonde van tijd en geld.
Ik zeg maar zo alles kan beter maar is de zin of nut er niet dan laten we het maar zo. De uitzonderingen beschouwen we dan maar als een geluksfactor.
Verslag van DWD: http://www.dewilligedame.nl/DWD_2015_2/DWD_Teamwedstrijden_2015-2016.htm#DWD_Teams_20_11_2015_Team_2
Adri, ik heb je genuanceerde opvattingen over de ratingberekening gelezen. Vooral het verschil tussen zwart en wit zit je dwars. Maar in het algemeen zal je, zeker op de lange duur, evenveel partijen met wit als met zwart spelen. Vallen dan de voordelen van wit niet weg tegen de nadelen met zwart? Of is dit te simpel gedacht?
Nee hoor Gerrit, het was van mij meer een hypothetische benadering.
Principiël is zwart altijd in het nadeel dus winst of remise zou m.i. iets meer gewaardeerd moeten worden.
De getallen waren voor de duidelijkheid wat extreem gesteld. Een waardering van remise zou dan bv 0,6 kunnen zijn en bij winst 1,1.
Nu zijn deze getallen bepaald niet vriendelijk dus een conversie naar mooie getallen zou wenselijk zijn.
Het gaat mij om de principiële zaak. Daar liggen mogelijkheden voor verder onderzoek maar wie ben ik? Ik zit zo in elkaar dat ik graag de grenzen opzoek en o.a. schaakfilosofische bespiegelingen beoefen maar wel met realiteitszin. Zou men zeggen ik begrijp je maar onderzoek daarnaar is het niet waard dan vind ik dat best maar principiël blijft de zaak wel staan. Het is te vergelijken met wiskundigen die onderling met elkaar communiceren over fundamentele zaken m.b.t. de zuiverheid hoe tegen bepaalde dingen aangekeken moet worden. De toepassing is voor hun niet interessant. Dat praktisch ingestelde mensen daar wel ideeën over hebben en de toepasbaarheid gaan onderzoeken is een tweede. Op die wijze heb ik ook het KNSB ratingsyteem benaderd. Alles is voor verbetering vatbaar maar als je gaat onderzoeken naar meer decimalen achter de komma dan is inderdaad het eind zoek. Maar dan nog blijft de zaak nog steeds overeind.
Wat wel vaststaat is dat we de zuivere schaaksterkte nooit zullen weten. Dat is tevens de charme van de schaaksport; er treden altijd verrassingen tot sensaties op. Leve de schaaksport.
Praktisch zie ik inderdaad weinig meerwaarde in verder onderzoek, maar het punt is me duidelijk. Vanuit theoretisch oogpunt zou je ook aan betrouwbaarheidsintervallen kunnen denken.
Overigens vind ik speelsterkte sowieso een lastig begrip, het is een combinatie van blundergevoeligheid, inzicht, time management (diepzeeduiken vs. pragmatisme), kennis, etc. Dat betekent ook dat waardering van remise/winst/verlies bij gelijke verschillen in speelsterkte zou moeten kunnen verschillen. Bv verwachte score van A tegen B is 30% opgebouwd uit verwacht 25% winst, 10% remise en 65% verlies of opgebouwd uit verwacht 5% winst, 50% remise en 45% verlies. Zelfde verwachte score, maar als je van tevoren de onderliggende kansen kent zou je het theoretisch toch anders moeten waarderen.
Tot slot wil ik nog even terugkomen op het begrip remise. Dat is het leuke van filosofische bespiegelingen.
Als de uitslag wit – zwart 0,5-0,5 is dan kun je dit lezen als dat zwart gelijkwaardig is aan wit. Ik heb het niet over een +/- remise. Want dat zijn praktische uitslagen.
Vanuit principieel oogpunt bezien is dat natuurlijk niet zo want zwart is altijd de onderliggende partij. Je zou je kunnen afvragen of wit altijd wint als zowel wit als zwart volmaakt tegen elkaar spelen en in hoeveel zetten dat gebeurt bij elke openingsvariant.
Het typische is dat dit per definitie altijd remise is zolang het tegendeel niet is bewezen. Zwart kan nooit winnen van wit maar wit kan nooit winnen van zwart. Hoe komt dat?
Dat is eenvoudig te beantwoorden: wit heeft de voorzet dus een tempo meer maar zwart heeft altijd de laatste zet. Dus de laatste zet heft het tempo op. M.a.w. wit is het kopstuk en zwart is het sluitstuk.
Je zou kunnen zeggen: wat zeur je nou die remise is een volmaakte uitslag. Waarom zou zwart dan iets meer gewaardeerd moeten worden.
Ja wel, maar dan nog is zwart de onderliggende partij. Aangezien het volmaakte buiten ons begrip ligt zijn we genoodzaakt om op het terrein van het onvolmaakte te bewegen.
Dat betekent dat we ook we op de onvolmaakte schaakvelden bezig zijn en onvolmaakt denken waaruit volgt onvolmaakte uitslagen. Vanuit deze redenering zou je het dichtst mogelijke volmaakte als uitgangspunt moeten nemen. Dat is de speelruimte die bepalend is dat wit altijd van zwart wint. (de voorzet + speelruimte.) Als zwart er dan in slaagt om die speelruimte te benutten en te winnen dan is dat een prestatie van formaat ongeacht de openingsvariant. Dat is dan ook de reden waarom zwart iets meer gewaardeerd moet worden. Leuke dingen die filosofische bespiegelen er is nog veel meer om hierover uit te wijden.
Hierbij laat ik het, excuses aan de overige lezers als die het uiterst saai vinden, het zij zo maar het moest eruit. Eigenlijk had dit een apart onderwerp op de site moeten zijn maar het bekerteam was de aanleiding en de reacties gingen nu eenmaal hun eigen weg.
Er is een foutje opgetreden: Er had moeten staan "Als zwart er dan in slaagt om die speelruimte te benutten en remise te maken dan is dat een prestatie van formaat.
Een reactie posten