zaterdag 29 november 2008

Derde wint met het nodige geluk (geluk is een eufemisme voor klasse)


Vrijdag 27 november stond de wedstrijd gepland waarvan vooraf werd gedacht dat deze een bepalende rol zou spelen voor het verdere beloop van de competitie in klasse 1b van de RSB. Het goed draaiende CE 3, zelf één van de sterkere teams in de klasse, zou spelen tegen het sterkste team uit de klasse: HZP 1.
Was HZP al op papier onze sterkste concurrent met een gemiddelde rating die gelijk was aan de onze (een voor deze klasse toch niet kinderachtige 1910!), met de komst van John van Baarle (ons allen bekend, maar ik wil hier toch maar even herhalen: meervoudig deelnemer aan de eindronde van het Nederlands kampioenschap, ex-international -als ik me niet vergis-, ex- finalist van de Europacup 1 voor clubteams [met als teamgenoten o.a. Timman, Van der Wiel en een onbekende ex-Rus die Kortschnoj heette of zoiets] en in het bezit van de scalp van vele grootmeesters: ik noem onder andere Donner, Timman en Chandler), laten we dus even niet vergeten wie John van Baarle is, zijn naam mag dan lijken op die van John van de Laar, maar we hebben het over heel iemand anders; met de komst van John van Baarle dus, werd HZP in één klap duidelijk het sterkste team in de klasse en daarmee titelfavoriet.
Op verzoek van John werd zijn partij vooruitgespeeld en na overleg was de rest van het team accoord dat ik degene was die zijn tegenstander mocht worden. Dit tot mijn vreugd, omdat men niet dagelijks een gelegenheid krijgt om een officiële partij tegen hem te spelen. Tijdens deze partij (John sprak van een heel moeilijke en goede partij) mocht ik de nog immer enorme kracht van deze speler gevoelen. Ik verloor, maar het was een voor mij leerzame ervaring; het was mooi om te zien hoe denktechnieken in het spel waren die ik me eigen probeer te maken en die sterkere spelers automatisch toepassen, al zijn ze er zich vaak niet van bewust. Ik bedoel hier onder andere een techniek die in John Nunns 'Secrets of Practical Chess' beschreven staat: 'Don't analyse unnecessary tactics'. Nunn bedoelt hiermee dat als je de keus hebt tussen een tijdsintensieve berekening van tactische varianten en een rustige zet waarmee de bestaande balans in de stelling behouden blijft, het over het algemeen verstandig is om voor die rustige zet te kiezen. Je wint er een hoop tijd mee. John paste deze techniek toe in een fase waarin we beiden nog 20 minuten op de klok hadden en het volgens Fritz nog gelijk stond, al zou een menselijke beoordelaar al gevonden hebben dat ik iets minder goed stond. Ik had de keus tussen een terugtocht van mijn paard naar de onderste rij (waarna ik erg gedrongen zou komen te staan) en een kansrijk stukoffer middels Pd5 (dat bij aanname naar achteraf bleek in de meeste varianten erg gevaarlijk zou zijn geweest voor John). Om te beoordelen of het offer inderdaad niet direct zou verliezen, moest ik relatief veel tijd gebruiken; John antwoordde à tempo met het afslaan van het offer. Resultaat: gelijke stelling en John dubbel zoveel tijd op de klok als ik, en dat in een fase dat tijd erg belangrijk was. John Nunn zou dit hebben kunnen aangevoerd als een voorbeeld waar de techniek 'Don't analyse unnecessary tactics' operationeel is, al noemde John van Baarle het simpelweg "Ik had geen zin in dat gezeik".
Hierna gleed ik langzaam weg tot de door velen voorspelde 0-1. Overigens vermoed ik dat het allemaal heel anders was gelopen als ik me tijdens de partij had voorgehouden dat ik tegen John van de Laar aan het spelen was en niet tegen John van Baarle, maar dat is achterafwijsheid.
De vrijdag zelf bleek HZP een tactische opstelling te hebben bedacht: bleken ze toch nog bang voor ons te zijn! Lieve Schiedammers (en overige concurrenten), leer 2 dingen van ons: als je kampioen wilt worden, moet je van je eigen kracht uitgaan! Sterke spelers in je team moet je gebruiken om de sterkste spelers van je tegenstanders te krakken, niet om zekere punten te behalen aan de lagere borden. Het tweede dat men van ons kan leren, is dat het een zekerheid is dat tactische opstellingen tegen ons weinig (lees maar gerust: geen) zin hebben wegens de homogeniteit van ons team. De spelers ontlopen elkaar qua niveau weinig, waardoor het niet uitmaakt wie aan welk bord speelt; Kamman haalt zijn punten net zo makkelijk aan bord 1 als aan bord 7, hetzelfde geldt voor vd Berg (al betrof het hier bord 4 vs bord 1), Vredenborg (idem) en Borst (bord 3 vs bord 7). Invallers scoorden intussen 2 uit 2, een andere kracht van CE onderstrepend: veel andere clubs zijn in geval van afwezigheid van een vaste speler niet in staat een gelijkwaardige vervanger op te roepen, CE altijd wél (en dan hebben we óók nog eens keus!).
Die tactische opstelling kon ons natuurlijk weinig schelen, maar de avond begon met een andere verontrustende gebeurtenis: Erik van den Berg was op tijd! Ons team was daarvan dermate van slag, dat Canedo, Kamman en Van Calmthout pardoes in een mindere stelling terechtkwamen. Houwdegens Van de Wetering en Vredenborg boekten voordien echter al snelle overwinningen: Van de Wetering kwam met wit heel goed uit de opening en zette zijn tegenstander onder gecombineerde tactische en strategische druk. Laatstgenoemde gaf relatief snel op, waarschijnlijk omdat hij geen zin had om de hele avond tegen die kop van vd Wetering aan te kijken. Niet verwonderlijk, nu steeds duidelijker wordt dat vd Wetering steeds meer op Leer begint te lijken. Hiermee zou ik mijn nieuwe theorie willen presenteren, die inhoudt dat iemands schaakprestaties omgekeerd evenredig zijn met diens uiterlijk. Alleen op deze manier kunnen bijvoorbeeld de uitzonderlijke presentaties van Leer, Kamerman en Boog verklaard worden. Ook het raadsel achter het clubkampioenschap van Uitenbroek is hiermee in één klap opgelost! Het verklaart tevens hoe het komt dat ondergetekende ondanks zijn uitzonderlijke kwaliteiten nooit een internationale titel heeft behaald. Het enige argument tegen de juistheid van mijn theorie is eigenlijk John van de Laar, die volgens bovenstaande logica op zijn minst grootmeester had moeten zijn, of zelfs wereldkampioen! Hoe dan zijn bedroevende 1716 te verklaren? Of hoe te verklaren dat hij een ratingpunt minder heeft dan ladykiller Van Malde? Het enige mogelijke antwoord hierop is dat John van de Laar de Tabe Bas van Charlois Europoort is: Niemand Weet Of Hij Echt Bestaat. Er wordt veel over hem gesproken en er zijn mensen die beweren dat ze Hem zelfs hebben zien spelen, maar werkelijke bewijzen zijn er nooit geleverd. Ook zijn er mensen die denken hem afgelopen vrijdag in de clubzaal te hebben waargenomen, hem "ssssssssssssssssssssssssst!" hebben horen roepen, hem de overwinning te hebben zien schenken aan André Coenen of ooit zelfs een reep chocola van hem te hebben gehad na een gewonnen weddenschap, maar intelligente CE'ers (en CE'ers zíjn intelligent) beseffen dat er niets aan te nemen valt zolang het niet bewezen is. Een simpel argument tegen het bestaan van John van de Laar zou zijn dat er nooit een foto op onze website is verschenen waarop hij staat afgebeeld, al wil ik erin meegaan dat er andere zinnige redenen zijn te bedenken om dat niet te doen (zo publiceren we immers ook geen foto's van Leer, vd Wetering of Vredenborg). Een ander argument dat men kan aanvoeren, is het feit dat er een rating is van John van de Laar. Voltaire zou zelfs zeggen: "ik heb een rating, dus ik besta". Tegen dit sterke argumen zou ik willen aanvoeren dat die rating waarschijnlijk door iemand in het leven is geroepen speciaal om Herman van Malde te treiteren.
Vredenborg onderstreepte mijn theorie, die overigens ook toepasbaar is op Stratego, door op magistrale wijze een elementaire fout van zijn tegenstander te bestraffen: die dacht met zwart straffeloos een pionnetje te kunnen pakken terwijl hij nog een belangrijke ontwikkelingsachterstand had. Een 1950-speler onwaardig (hij zal het er zelf mee ens zijn)! Carel kreeg met wit een ziedend loperpaar en in praktische zin een extra stuk (ik heb het dan niet eens over de kwaliteitswinst die hij en passant afdwong; een irrelevante gebeurtenis, al is het altijd meegenomen): zwart had weliswaar ook nog het loperpaar, maar zijn witveldige loper stond werkloos ingesloten op c8, zonder uitzicht op verbetering. Carel maakte het op leerzame wijze af; prachtig om te zien: het was een partij die zo uit Euwes boek "Meester tegen amateur" leek te zijn gelopen.
Sascha had ondertussen een stelling verkregen waarin het praktisch onmogelijk was om te verliezen: goede loper tegen slechte loper met nog 4 torens op het bord. De enige vraag was of de stelling voor hem te wínnen was. Ik denk dat die winst moeilijk was omdat zwart weliswaar 2 zwakten te verdedigen had, maar de ene (een achtergebleven pion op g6) was alleen aan te vallen met de koning en de andere (een pion op b5) alleen met de loper; geen van beide zwakten was met 2 stukken aan te vallen en er zat dus geen zetdwangmechanisme in. Toch was deze partij erg belangrijk voor ons, omdat we in ieder geval een bord hadden waarin zonder risico doorgespeeld kon worden; de enige die daarbij op zijn hoede moest blijven, was Schiedam.
De sterkste spelers van HZP (op Van Baarle na uiteraard) zaten aan bord 3 en 5 en wonnen overtuigend van Canedo en Kamman. Canedo noteerde hierbij zijn derde nul, maar hij heeft eenvoudigweg de sterkste tegenstanders tot nog toe gehad; had Van Loenen gisteren aan een ander bord plaatsgenomen, dan had hij net zo goed een andere CE'er een nederlaag kunnen toebrengen. Het kan gunstig uitpakken, maar verliezen tegen deze speler is allerminst een schande.
Kamman speelde tegen ex-talent Hoogstad die weliswaar slechts 1903 achter zijn naam heeft staan, maar toch niet iemand is met wie valt te spotten. Hij toonde dat aan middels een sterk middenspel, al heeft hij Ab nog een kans gegeven te ontglippen middels winst van de kleine kwaliteit, waarbij hij zij eigen aanvalskansen op Abs blootgelegde koning onderschatte. Toen Ab verzuimde dit kansje te grijpen, was het snel afgelopen, al duurde het onnodig lang voor Hoogstad doordat hij zijn torens (hij had een kwaliteit en enkele pionnen meer) een verdedigende taak gaf in plaats van een aanvallende.
Iemand die een beter begrip had van de taken die men de verschillende stukken in het eindspel moet toebedelen, is Erik van den Berg. Na de opening mishandeld te hebben (een veel te passieve opstelling tegen een groot centrum van wit) moest hij worstelen tegen een door lopers gedomineerd wit centrum, gecombineerd met dreigende promotie van wits c- en d-pion. Wit had voordien de kwaliteit geofferd voor een pion en daarmee in praktische zin een pion voorsprong, omdat wits aktieve loper minstens zo sterk was als zwarts inaktieve toren in een stelling die bovendien wemelde van de diagonalen, met nauwelijks open lijnen. Zwart bezweek bijna onder de druk en moest onderweg 2 pionnen meer inleveren, waarna er niets overbleef dan wit zoveel mogelijk weerstand te bieden voordat die de buit mocht binnenhalen. Verschoor, toch een ervaren speler, begong hierop eerst de merkwaardige fout een pion terug te geven voor klaarblijkelijk gewenste afwikkeling, waarna zwart weer mocht vechten. Simpleweg door steeds te kijken wat de enig mogelijke voortzetting was (zo moeilijk was dat dus niet), bereikte zwart een eindspel waarin weer van alles mogelijk werd. Bij 2-2 stand en Kamman en Van Calmthout in precaire situatie, terwijl het steeds meer de vraag was of Ottenhof zijn stelling wel zou kunnen winnen, was dit dus een zeer welkome ontwikkeling! Vervolgens toonde Erik voor de tweede maal deze avond waarom hij zo goed is: met nog 4 minuten op de klok gaf hij er blijk van de lessen van Capablanca goed te hebben begrepen: hij keek simpelweg wat de ideale velden van zijn stukken waren. Hij had een toren en een paard en de vraag was: met welk stuk ga ik aanvallen en met welk stuk verdedigen? Vervolgens speelde hij zijn paard om naar d5 (4 zetten, 10 seconden) om een zwakke pion op f6 te verdedigen, waarna zijn toren op f8 vrijkwam voor de taak waarvoor het in de wieg is gelegd: aanvallen! Alles was nu weer mogelijk, maar wit speelde het vervolg verbazingwekkend passief, gevolgd door een tactische blunder na 3 of 4 zetten, waardoor de partij al 5 zetten na voltooiing van zwarts paardmanoevre afgelopen was.
Erik verdedigde vervolgens zijn merkwaardige gedrag aan het begin van de avond (op tijd komen) met de mededeling dat we ditmaal van geluk mochten spreken dat hij niet te laat was; hij had aldus immers kostbare minuten gewonnen die hij kon gebruiken om zijn partij te redden. Onnavolgbare Van-den-Berglogica die geen hond begrijpt.
Sascha had inmiddels moeten berusten in remise en alles wat er nodig was om de avond te redden, was een remise van Hans. De hele avond had hij zich met zwart zitten verdedigen tegen hevige druk van de sterk spelende Van der Mast. Laatstgenoemde verzuimde deze druk te verzilveren in een koningsaanval, waarna Hans zelfs een pion won. Hiertegenover stonden echter twee elemantaire nadelen: een nog immer zeer passieve zwarte stelling en nog maar 2 minuten op de klok tegen wits 10! Hans bood op mijn verzoek remise aan, maar wit weigerde. Nadien koos laatstgenoemde echter niet de strategie die nodig is om de partij te winnen: het materiële nadeel laten voor wat het was; zwarts dreigingen neutraliseren en onderwijl zelf dreigingen invlechten die zwart zouden moeten nopen om zij luttele 2 minuten op te souperen. En: vooral voorafgaande aan iedere zet 10 seconden nemen voor een Blumenfeldje (checken of je zet niet een directe blunder is). Daarentegen vluggerde hij echter mee met Hans; een gevaarlijke bezigheid in een stelling met 4 torens, dames, een loper en een vijandig paard op het bord. In het proces speelde hij zijn dame naar een veld dat gecontroleerd was door zwarts paard. Met een dame meer was het voor Hans vervolgens kinderspel wit binnen de beschikbare tijd mat te zetten. Een partij al met al die beslist werd door verschil in ervaring: wit speelde sterk, maar hij had hetzij moeten onderkennen dat remise een goed resultaat is tegen een meer ervaren en op papier sterkere speler, hetzij terecht doorspelen, maar dan wel de juiste technieken gebruiken om de vis op het droge te krijgen. Een bittere pil voor Van der Mast, al weet ik zeker dat hij er wel gaat komen.
Resultaat was niettemin een 4,5-3,5 overwinning voor CE, waar een 2,5-5,5 nederlaag op zijn plaats was geweest. Met zoveel geluk moeten we wel kampioen worden! De volgende hindernis bestaat echter uit 3 hoge middenmoters die nooit bij voorbaat verslagen zullen zijn. Alleen met scherpte en zelfvertrouwen vallen deze tegenstanders te verslaan en we hoeven er niet op te rekenen dat er ooit nog een tweede keer gaat komen dat we onverdiende punten zo makkelijk in de schoot geworpen krijgen. Bovendien volgt nadien, in de laatste ronde, nog het gevaarlijke Overschie 2.
En Zo Geschiedde Het dat de eerste 4 teams van CE na 3 ronden ongeslagen bovenaan staan. Er volgen voor deze teams nog vele hindernissen, maar we hoeven ons voorlopig toch niet te generen. Ook CE 5 heeft nog alle kans op promotie. De gezamenljike score van de CE-teams is dit seizoen 26 uit 18 (69%)!

E. vd Berg (2025)-A. Verschoor (1943) 1-0
F. Borst (1938)-J. v Baarle (2182) 0-1
J. Canedo (1944)-D. v Loenen (2065) 0-1
C. Vredenborg (1895)-A. Juijn (1957) 1-0
A. Kamman (1919)-D. Hoogstad (1903) 0-1
S. Ottenhof (1907)-B. Hoos (1899) 0,5-0,5
H. v Calmthout (1884) -D. vd Mast (1749) 1-0
V. vd Wetering (1871)-T. der Kinderen (1876) 1-0

Filip Borst

Foto: HZP

4 opmerkingen:

Anoniem zei

`n leuk en objectief artikel, ik kan me er wel in vinden!

Veel succes verder!
Vriendelijke groet,
`n amateur die van `n meester verloor.

Anoniem zei

Filip, eerder vergeleek ik je met de grote schrijvers Vredenborg en Kamerman. Mis, helemaal mis. De grote klassieke Russische schrijvers, daarmee ben je gelijk te stellen, zo je ze niet overtreft. Daarbij denk ik o.a. aan Dostojewski, Tolstoj, Poesjkin, Gogol. Ongelooflijk langdradig, een gruwel voor degenen die daar niet van houden, een genot voor de fijnproevers. Ik hoop nog veel artikelen van je hand te mogen lezen.

Anoniem zei

Een uitgebreid en heel aardig stuk, al had ik graag een andere einduitslag gezien als HZP'er natuurlijk ...
Onze opstelling was overigens niet een tactische maar had alles met vorm te maken. Succes alvast tegen het (ook) gevaarlijke Overschie!

Anoniem zei

Hoi Gerrit,

Veel gekker moet het niet worden met je complimenten! Ik schrijf klaarblijkelijk al als een Rus; nu nog leren SCHAKEN als een Rus!