zondag 26 november 2017

Eerste team grijpt koppositie



Door het tweede team van SISSA met 8-2 klop te geven staat het Eerste dan eindelijk op de plek waar het hoort te staan. De bezoekers uit Groningen traden met een wat verzwakt team aan, waarschijnlijk door het gelijktijdig gehouden WK jeugd én vanwege het feit dat iemand ooit besloten heeft een stad te stichten ergens op de Nederlandse toendra, resulterend in een inhumaan lange reistijd naar de bewoonde wereld. Hoe het ook zij, het was al snel duidelijk dat de punten in Rotterdam zouden blijven.                                                                                                                             

We beginnen voor het gemak maar op bord 7, waar ondergetekende aantrad tegen de jeugdige Daniel Groetzbach (2096).  Ik deed een wat zielige en mislukte poging om in de voetsporen van een van de grootste Engelse schakers ooit te treden. Afgezien van de eerste zet (1…a6) lukte dat bijzonder slecht, al bemachtigde ik op een gegeven moment een klein voordeeltje, wat redelijk soepel naar winst werd omgezet, al had de witspeler op het einde nog een aantal kansen gemist om de boel wat te compliceren na wat zwarte onnauwkeurigheden.  Zo, de twintigduizend fans die dit verslag speciaal lezen om mijn verrichtingen te volgen kunnen stoppen met lezen, want nu gaan we naar de rest.                                                                                                                                                                   
Roger liet op bord drie tegen SISSA’s sterkste speler  Erik-Jan Hummel (2283) zien dat het Chinese gevaar geen door-de-CIA-de-wereld-ingeholpen-complot is, maar een empirisch vast te stellen fenomeen. Voor zover ik kon beoordelen had zijn tegenstander weinig kans, wat Roger op een mooie 3.5/4 bracht, welke nog mooier wordt als men bedenkt dat het enige halve punt verloren werd tegen Jan Timman.                                                                                                                                             

Op bord zes won Robin “ik ben zo goed dat ik tijdens de partij in slaap kan vallen en vervolgens zelfs nog win” Lecomte een regelmatige partij van Arjan Dijkstra (2201). Het schijnt dat God een beloning van 500 euro uitreikt aan degene die deze arrogantie een keer afstraft.                                        

 Op de laatste drie borden verging het ons minder goed. Michel speelde op bord 10 remise tegen Eric Jan Walinga (1986), waar het getal tussen de haakjes niet staat voor de geboortedatum van de desbetreffende persoon. Michel had ongetwijfeld kunnen (moeten?) winnen, maar zoals hij zelf zei, “als je zo prutst als ik de laatste tijd dan gaat het op een gegeven moment toch in je kop zitten”.  Ik zou zeggen amen en op naar de prijs voor beste literaire zin 2017.  De tweede remise kwam van Valery op bord 8 tegen Ab Faber (1979). Valery stond volgens mij veel beter, en toen de handen werden geschud was ik dan ook in de veronderstelling dat zwart had opgegeven. Niets bleek minder waar, maar Valery bewees eens te meer zijn stabiliteit (om even een hopeloze poging te doen om er een positieve draai aan te geven, want volgens mij had het gewoon achter elkaar moeten winnen).         
 Met al die terroristische dreiging tegenwoordig was het voor onze Groningse vrienden ongetwijfeld even schrikken toen ze Kambiz op bord 9 zagen aantreden tegen Casper Rupert (ik mag dit zeggen, omdat Kambiz ook altijd hele nare grappen over mij maakt, waar ik vervolgens vanwege de wreedheid ervan altijd nachten van wakker lig). Volgens Kambiz zelf won zijn tegenstander verdiend. Meer interessants heb ik ook niet te melden, behalve dan dat ik dacht zijn tegenstander ooit gezien te hebben op TV, tijdens de enige keer dat ik Goede Tijden Slechte Tijden heb zitten kijken (“ja ja”). Er zijn dus blijkbaar ook geflopte acteurs die goed kunnen schaken. Weer wat geleerd.                                                                                                                                                               
Dan is het nu tijd voor de prutsers die betaald krijgen maar nóg niet altijd weten te  winnen. Al deden ze dat vandaag toevallig wel. Steven Geirnaert, altijd zwevend tussen zijn rol als mijn favoriete Belg en natte droom van vrouwelijk schakend Europa, won op bord vier van Hendrik de Groot (2116). Die opmerking hiervoor was uiteraard bedoel om de aandacht af te leiden, want ik kan weinig zinnigs melden over een partij die ik niet gevolgd heb. Grootmeesterlijk politicus (of politiserende grootmeester?) Erik van den Doel liet op bord 1 zien wat je staat te gebeuren als je het waagt te spotten met dieren: keiharde afstraffing. Paul ten Vergert (2221) kan erover meepraten, al weet ik niet of hij ooit dieren mishandeld heeft. Maar voor degenen die dit ooit van plan waren te doen mag deze partij als een gevaarlijke laatste waarschuwing gelden.                                                                                     
Op bord vijf won Stefan Docx van Frits Rietman (2234), in een wedstrijd die overduidelijk door Gillette gesponsord werd. Thibaut was op bord twee het langste bezig tegen Benno de Jongh (1960), maar wist een lastig eindspel mooi in winst om te zetten (daar ga ik tenminste vanuit, want ofschoon je mij altijd wakker mag maken voor lekkere toreneindspelletjes ga ik toch liever sadomasochistisch naar het zieltogende gekloot van Feyenoord kijken).                                                                                       
Al met al een soepele overwinning, al horen we met onze gemiddelde elo natuurlijk ook op plek 1 te staan. De volgende ronde mogen we tegen Messemaker. Sooo hééééé, da’s lang geleje! Juist ja, snel maar weer promoveren naar de Meesterklasse dus.


Julian van Overdam

1 opmerking:

Ton zei

Gefeliciteerd! Leuk verslag!